Griezelroman van Patrick Bernauw speelt zich af in Fantastisch Vlaanderen: de Zwarte Spiegel
In De Zwarte Spiegel betrekken Sonja en Jan een appartement in Antwerpen. De vorige bewoner is net gestorven en zijn bezittingen, waaronder een zwarte spiegel van de beruchte magiër John Dee, krijgt het jonge stel zomaar cadeau… Een verhaal over magie en zielsverhuizing; maar zoals wel vaker het geval is in de boeken van Patrick Bernauw, valt het onderscheid tussen feiten en fictie al eens weg. Het levensverhaal van John Dee is bijvoorbeeld niét verzonnen.
Drie korte
griezelromans, nadrukkelijk gesitueerd in ‘Fantastisch Vlaanderen’.
Oorspronkelijk verschenen als jeugdromans, maar evenzeer gelezen door
volwassenen.
In Spookrijders aanvaardt Johnny een klus van
Mefisto, en vertrekt hij met een gestolen Mercedes in Westende, om een partij
coke af te leveren in Asse. Maar ter hoogte van Nevele verdwaalt hij in een
vreemde mist… Een magisch-realistische parabel over goed en kwaad, een fantastische
‘road story’, een kadervertelling vol griezelverhalen en urban legends, geïnspireerd
door de rock songs van Bruce Springsteen.
In het Duivelsteen van Gent schrijft
een jongen koortsachtig alle verhalen op die hij rondom zich hoort. Maar wat is
droom en wat is werkelijkheid? Duivelsteen
is een caleidoscopisch-poëtische, magisch-realistische griezelroman, waarin
oude sagen en legenden werden verweven, maar ook het werk van Gentenaar – en
tot dusver enige Belgische Nobelprijswinnaar literatuur – Maurice Maeterlinck.
De trailer kwam tot stand met medewerking van Marc Borms (www.embee.be) voor de fotografie en Fernand Bernauw (www.relaxatiemuziek.be) voor de muzikale soundscape.
Uit De Zwarte Spiegel - een artikel over John Dee:
Volgens
de Amerikaanse griezelschrijver H.P. Lovecraft verzorgde John Dee de Engelse
vertaling van een uiterst gevaarlijk toverboek, een zogenaamde 'grimoire'. Die
droeg als titel 'Necronomicon', ofwel: 'Het Boek van de Dode Namen'.
Het is larie en apekool dat John Dee dit
toverboek zou hebben vertaald, om de eenvoudige reden dat het niet eens
bestààt. Het werd namelijk verzonnen door Lovecraft. Hij deed dit echter zo
overtuigend dat de Necronomicon in verscheidene populair wetenschappelijke naslagwerken
werd opgenomen, en dat het boek daarin werd voorgesteld als een bestàànde
grimoire. Hierdoor werd in antiquariaten en bibliotheken al gauw koortsig
navraag gedaan naar dit helse toverboek, dat de lezer in contact kon brengen
met sinistere en machtige wezens van buitenaardse oorsprong.
Zo doen er nog wel meer valse geruchten de
ronde over John Dee. Hij speelt niet alleen een rol in het werk van Lovecraft,
maar zijn 'zwart kristal' komt ook voor in verhalen van de Gentse
griezelschrijver Jean Ray, ook bekend onder dat andere pseudoniem van hem: John
Flanders. De Antwerpse auteur Hubert Lampo heeft aan John Dee her en der enkele
pagina's gewijd, net zoals de Zuidamerikaan J.L. Borges.
De stad Leuven kent tenminste twee legenden in
verband met doctor Dee. Zij brandmerken hem als een tovenaar die zichzelf
ontzichtbaar kon maken en een moord pleegde op een al te nieuwsgierig student.
Deze euveldaad werd bedreven met behulp van een pop die op een mens gelijk, en
die door magische praktijken leven was ingeblazen. Dit thema herinnert
onwillekeurig aan de roman 'De Golem' van Gustav Meyrinck, die tevens de auteur
is van een grotendeels fictieve biografie van John Dee.
De
grootste magiër aller tijden was ongetwijfeld de Engelsman John Dee. Gehuld in
een waas van mysterie worden Dee, maar ook collega's als Paracelsus en
Cornelius Agrippa, vaak geciteerd maar weinig gelezen. Zij zijn het lijdend voorwerp
van heel wat loze geruchten. Zo zou John Dee model hebben gestaan voor de
tovenaar Prospero, uit het beroemde toneelstuk 'De Storm' van William
Shakespeare. Deze brochure wil een antwoord bieden op de vraag wie John Dee
wérkelijk was, en waaraan hij zijn duistere reputatie heeft te danken. Waarom
werd John Dee bijvoorbeeld 'een gezel van de hellehonden' genoemd?
In tegenstelling tot talloze andere magiërs is
John Dee geen schepping van een romanschrijver. Hij is een historisch personage
over wie veel documentatie bestaat. John Dee hield bovendien een dagboek bij en
publiceerde verscheidene autobiografische geschriften. Veel van zijn
wetenschappelijke werken bleven bewaard en we vinden zijn naam om de haverklap
terug in de geschriften van tijdgenoten.
Hij
was een erkende autoriteit op het vlak van de wiskunde en de Griekse en
Latijnse auteurs. Hij publiceerde een eerste Engelse vertaling van de
Stellingen van Euclides, mét een belangrijk voorwoord van zijn hand. Hij
interesseerde zich sterk voor de kunst van de navigatie, ontwierp het idee voor
de basismeridiaan van Greenwich, stelde plannen op voor de kolonisatie van
Amerika en deed in opdracht van de Engelse koningin Elizabeth I onderzoek naar
optische technieken. Zijn kennis van de astronomie lag aan de basis van een
hervorming van de kalender. Hij was de hofastroloog van Elizabeth I, filosoof
en natuurkundige, wat in de geest van die tijd ook betekende dat hij de
alchemie bestudeerde. Dit is de edele kunst van het omzetten van onedele
metalen in edele metalen, lood in goud met andere woorden, en van de eindeloze
zoektocht naar het levenselixir, het drankje dat de eeuwige jeugd schenkt.
John Dee werd geboren in 1527. Zijn ouders
kwamen uit Wales, maar hadden zich in Londen gevestigd, waar zijn vader een
onbeduidende functie vervulde aan het hof. De kleine John was een vroegrijp
kind. Op zijn vijftiende werd hij toegelaten tot de universiteit van Cambridge.
Als de meest briljante student van Cambridge, werkte hij gewoonlijk achttien
uur op vierentwintig.
Nauwelijks negentien jaar oud, construeerde
hij voor een toneelopvoering van een werk van de Griekse auteur Aristophanes
een ingenieuze vliegmachine in de vorm van een kever. Het ding dééd het nog
ook, zodat er een regelrechte paniek ontstond onder de toeschouwers. Een
dergelijk vliegend voorwerp kon immers uitsluitend gecreëerd zijn door middel
van zwarte kunst! Deze beschuldiging zou zwaar doorwegen op de verdere carrière
van de jonge vliegenier, die uitgesloten werd van de universiteit en Cambridge
de rug toekeerde.
In
1547 vinden we John Dee terug aan de universiteit van Leuven, waar hij
aardrijkskunde doceerde. Later zou hij aan de kost komen als astroloog. In
Leuven nam hij ook contact op met Mercator, die hij twee globes en een stel
navigatie-instrumenten ontfutselde. Het
bezorgde Dee de reputatie een politiek en industrieel spion te zijn, die werkte
in dienst van de Engelse kroon. De occulte praktijken die hem zo berucht
maakten, beweerde men, zouden slechts een een dekmantel vormen voor zijn
spionage-werkzaamheden, wat trouwens ook van die andere astroloog, Nostradamus,
werd gezegd.
De waarheid zal wel ergens in het midden
hebben gelegen. John Dee liet zich inderdaad, vaak noodgedwongen, in met
politiek. Anderzijds lijkt het nogal vergezocht dat iemand een zo enorme
magische bedrijvigheid ten toon zou spreiden, louter en alleen om er niet van
verdacht te worden op staatsgeheimen te jagen.
John Dee was protestant van overtuiging.
Hierdoor dreigde hij voortdurend geplet te worden tussen een katholieke hamer
en een protestants aambeeld. Toen hij terugkeerde naar Engeland, bleek de
katholieke koningin Mary genadeloos alle afwijkende overtuigingen de kop in te
drukken. Haar jongere halfzusje, de latere koningin Elizabeth I, werd vanwege
haar protestantse sympathieën gevangen gehouden in het kasteel van Woodstock.
Elizabeth vreesde daar vergiftigd te worden, of terechtgesteld, op grond van
een verzonnen aanklacht. Het mag ons dan ook niet verwonderen dat ze graag eens
wilde horen wat de toekomst zoal voor haar in petto had.
Toevallig was haar kamermeisje een nichtje van
Dee. Deze Blanche Parry vertrouwde ze volkomen. Met Blanche als tussenpersoon
stelde Dee voor Elizabeth een astrologische voorspelling op, die zowel
zorgvuldig als optimistisch mag genoemd worden. De inhoud kwam immers hierop
neer: 'De situatie is kritiek, maar uw leven verkeert niet in gevaar, majesteit.'
Voorts stond er in de voorspelling te lezen dat Elizabeth was voorbeschikt om
een zeer hoge functie te bekleden, misschien zelfs die van koningin. En
waarschijnlijk zou ze een hoge leeftijd bereiken.
Elizabeth was getroost. John Dee liet haar ook
horoscopen zien die hij voor koningin Mary en haar gemaal Filips II van Spanje
had gemaakt. Maar toen werden de brieven, die Blance Parry in het geheim op
Woodstock bezorgde, door geheim agenten van Mary onderschept. Dee werd prompt beschuldigd
van afwijkende godsdienstige opvttingen, magische samenzwering tegen het leven
van koningin Mary, en van het doorspelen van een vertrouwelijk document -
Mary's horoscoop - aan Elizabeth.
Dee werd in de gevangenis geworpen. Pas na
enkele maanden werd hij wegens gebrek aan bewijzen vrijgesproken van alle
beschuldigingen, maar zelfs na zijn vrijlating diende hij nog in afzondering te
leven.
Toen Elizabeth na Mary's dood in 1588 de troon
besteeg, maakte zij een einde aan het kamerarrest van John Dee en begon zij hem
regelmatig te raadplegen over allerlei astrologische aangelegenheden. Dee
bepaalde zelfs de datum van haar kroning. Ondanks de gevoelens van achting die
Elizabeth ongetwijfeld moet hebben gekoesterd voor haar astroloog, liet ze haar
vriendschap nooit in het openbaar blijken. Dit betreurde John Dee ten zeerste.
Wellicht meende ze het zich niet te kunnen veroorloven voor het oog van de
wereld om te gaan met een man die reeds twee maal van tovenarij was beschuldigd.
Elizabeth belastte John Dee met een paar
mysterieuze opdrachten op het continent. Hij schijnt daarbij een deel van zijn
inlichtingen op de gewone manier verkregen te hebben, maar vaak zou hij zich
ook bediend hebben van occulte methoden om de plannen van Engelands vijanden te
dwarsbomen. Niettemin bleef John Dee vrezen dat op een kwade dag zijn hoofd van
zijn romp zou worden gescheiden door het zwaard van de beul in de Tower van
Londen. Hij besefte immers maar al te goed dat zijn beschermvrouwe niet alleen
gierig en humeurig was, maar ook nogal wispelturig.
In 1563 zakte John Dee af naar Antwerpen, op dat
ogenblik de grootste wereldstad en het belangrijkste intellectueel centrum van
West-Europa. Als vriend van Erasmus mocht hij zich meteen kind aan huis noemen
bij de drukker, uitgever en boekhandelaar Christoffel Plantijn, die ook aardig
wat prenten, kaarten, wijn, spiegels, wereldbollen en sterrenkundige
instrumenten verkocht.
Vermoedelijk in de winkel van Plantijn tikte
John Dee een onvolledig exemplaar op de kop van het beruchte boek
'Steganographia' van Trithemius. Dit werk heeft de reputatie verschrikkelijk
occult te zijn, maar is in feite een verzameling van voor die tijd ongemeen
moderne systemen van geheimschrift. John Dee vervolledigde het werk en schijnt
zelfs een methode ontworpen te hebben die even efficiênt was als deze van de
mysterieuze abt Trithemius.
Zijn roem steeg nu stilaan naar een
hoogtepunt. Terwijl hij een graag gezien persoon aan het hof werd, ontving
doctor Dee - zoals hij nu door zowat iedereen werd genoemd - sollicitaties van
niet minder dan vier universiteiten: Leuven, Parijs, Oxford en Cambridge. Hij
was de auteur van enkele zeer geleerde boeken, bezat een eigen laboratorium en
een bibliotheek van ongeveer 4000 exemplaren. Als ik u vertel dat de universiteitsbibliotheek
van Cambridge in die tijd 451 boeken en manuscripten telde, dan krijgt u een
goed idee van de verhoudingen.
Wat kon doctor Dee nog meer verlangen? Af en
toe kreeg hij zelfs de koningin op bezoek!
Welnu, doctor Dee verlangde naar Wijsheid. Hij
verlangde naar kennis, steeds meer kennis! Doctor Dee wenste de beperkingen van
de menselijke geest niet te erkennen en kreeg op die manier af te rekenen met
een ernstige geestelijke crisis. Jaren waren voorbij gegaan in studie en met
experimenten, maar in zijn eigen ogen was hij nog steeds geen stap verder
gekomen. Soms had hij zelfs de onaangename indruk het zelfgenoegzame bestaan te
leiden van de brave burger, die hij verafschuwde.
Het dorpje Mortlake aan de Thames, waar hij nu
zijn moeders huis bewoonde, ademde een comfortabele gezelligheid uit. Maar
gezelligheid was niet aan hem besteed! Hij had zijn eerste vrouw verloren en was
hertrouwd met de lieve Jane Fromond, die hij diep in zijn hart droeg en die
geen mens ooit had horen klagen. Maar evenmin zou die mooie lieve Jane ooit een
antwoord geven op één van de vele vragen die hem kwelden...
Een
aantal schandalen, waaronder de zaak Dee, zouden de kristallen bol ten slotte
het veld doen ruimen voor andere middelen van waarzeggerij. Tot het kristal in
de negentiende eeuw aan een triomfantelijke terugkeer begon, onder invloed van
de spiritisten, die met de wereld der geesten in contact probeerden te komen.
Dee's
dagboek, zijn 'Private Diary', maar vooral 'Het Ware en Geloofwaardige Relaas
van wat Gedurende Vele Jaren Gebeurde Tussen Doctor Dee en Enkele Geesten',
geven een goed idee van waar het Dee precies om te doen was. Wie de meer dan
vijfhonderd slecht gedrukte pagina's van dit laatste boek bestudeert, dat een
halve eeuw na de dood van John Dee door een zekere Meric Casaubon werd
gepubliceerd in Londen, zal merken dat de kristalkijkerij voor de goede doctor
niets te maken had met een wat kinderlijke hobby. Er doken reële gevaren op,
niet zozeer van occulte, maar wel van psychologische aard.
Dagenlang staarde doctor Dee in de vochtige
diepten van een kristal. Hij nam eigenaardige geluiden waar, hoorde vreemde
stemmen en droomde vreemde dromen, maar grinnikte wijselijk als hij werd bespot
vanwege de verwrongen, lachspiegelachtige effecten van het glas.
En dan, op 25 mei 1581, noteerde John Dee
triomfantelijk in zijn dagboek: 'Ik heb een visioen gezien in het kristal!'
Later zou hij hieraan toevoegen: 'Gedurende
vele jaren, op plaatsen ver en nabij, heb ik in talloze boeken in diverse talen
gewroet, met allerlei mannen beraadslaagd, met mezelf gediscussieerd, opdat ik
een glimp van de Waarheid en de Werkelijkheid zou mogen opvangen. Mij
herinnerend dat ik gelezen heb hoe vele goede engelen in Gods opdracht naar de
aarde werden gezonden om de mens te leren, te informeren en te helpen, denk ik
nu dat ik voldoende heb gestudeerd. Want ik ben ervan overtuigd dat de Wijsheid
niet kan gevonden worden door een menselijk wezen, maar dat Zij uitsluitend
afkomstig kan zijn van U, o God.'
Zoals andere vrome speurders naar verborgen
wijsheden en ondanks het visioen van 25 mei, beschikte Dee zelf als ziener niet
over voldoende kwaliteiten om in zijn eentje nog enige vooruitgang te boeken.
Hij had een 'gespecialiseerde ziener' nodig, die hem al of niet door God of een
handlanger van god in de vorm van een engel zou toegezonden worden. Dee vond
zo'n 'medium' in de persoon van Barnabas Saul, die kort daarop echter aan de
haal ging en een ware lastercampagne tegen de goede doctor startte.
Vermoedelijk was Saul dan ook een spion van Dee's vijanden.
Enkele dagen later daagde Edward Kelley op, die om
één of andere duistere reden voordien Talbott heette. Deze Kelley,
zevenentwintig jaar jonger dan de doctor, wordt door sommigen beschouwd als een
uitstekend medium, door anderen als een verstokt charlatan. Waarschijnlijk lag
ook hier weer de waarheid ergens in het midden. Kelley was reeds gestraft
wegens valsheid in geschrifte en daardoor zijn beide oren kwijtgespeeld, maar
anderzijds lijkt hij wel degelijk échte visioenen te hebben gehad. De zwarte
kap die zijn littekens moest verbergen, droeg dan weer bij tot zijn sinistere reputatie.
Volgens sommigen had Kelley 'de afschuwelijke
kunst der necromantie' bedreven. Dit is niets anders dan 'het op een duivelse
manier ondervragen van de doden, om tot kennis van toekomstige gebeurtenissen
te komen'. Tevens zou Kelley in het bezit geweest zijn van een beroemde
alchemistische handleiding en van twee onbestemde poeders, opgedolven in de
nabijheid van de beroemde abdij van Glastonbury.
Dee vond in de wispelturige Kelley een
allerminst betrouwbare partner, maar hij had diens gaven als ziener nu eenmaal
even hard nodig als de verstandelijk minder begaafde Kelley het intellect van
de doctor nodig had. Wat de geloofwaardigheid van de gebeurtenissen betreft die
op Kelley's verschijning volgden, hebben we alleen Kelley's woord. Hoewel Dee
de opgeroepen geesten - via Kelley - ondervroeg en zorgvuldig nota nam van de
antwoorden op zijn vragen die hij - eveneens via Kelley - kreeg, verklaarde Dee
tijdens de séances nooit wat gezien of gehoord te hebben.
Kelley lag dus ongetwijfeld aan de basis van
de boodschappen die doorkwamen, zodat de kans bestaat dat het allemaal bedrog
is geweest. Persoonlijk ben ik er evenwel van overtuigd dat deze stelling al te
simpel is. En mijn mening op dit punt wordt gedeeld door niemand minder dan
professor E.M. Butler, die in twee boeken, verschenen bij de universitaire
uitgeverij van Cambridge in 1948 en 1949, deze zaak uitvoerig behandelde.
De voortdurende vrees van de ziener dat de
door hem opgeroepen geesten een duivelse in plaats van een engelachtige aard
zouden hebben, zijn herhaalde vluchtpogingen, zijn uitbarstingen van woede,
zijn bedreigingen en vaak ook zijn onwil om door te gaan met de experimenten...
Dit alles werd wel eens verklaard als sluwe zetten om de aandacht van doctor Dee
vast te houden. Maar de doctor was uit zichzelf al fanatiek enthousiast genoeg
dat hij geen enkele aansporing meer nodig had, alleen al omdat hij er heilig
van overtuigd was dat er wel degelijk engelen in het kristal verschenen. Ik
geloof dus dat Kelley gewoon bang was voor de engelachtige én andere gedaanten
die hij zag verschijnen, zowel in als buiten het kristal, en voor de vreemde
stemmen die hij hoorde.
Dee
zat naast Kelley en nam nota. In november 1582, tegen zonsondergang, zag Dee in
het westelijke venster van zijn laboratorium de gedaante van een engelachtig
kind, dat later door hem 'Uriël, de Geest van het Licht' werd genoemd. De verschijning
droeg een zwarte steen, schitterend en helder, in de vorm van een ei, maar veel
groter. Uriël verzocht Dee dit geschenk aan te nemen, maar zo waarschuwde de
engel hem: 'Laat geen sterfelijke hand het ooit aanraken, tenzij die van
uzelf!'
De kristallen bol werd gelaten voor wat hij
was. De menslievende doctor Dee had met behulp van de geesten die hem en vooral
Kelley toespraken vanuit het kristal geprobeerd een buurvrouw te genezen,
zonder veel resultaat. Toen hij samen met de kristalgeesten een verborgen schat
trachtte te vinden, leverde dat ook niets op. Maar deze zwarte spiegel kwam
niet zomaar uit een Antwerpse winkel, deze zwarte spiegel werd hem geschonken
door Uriël, de Engel van het Licht!
De wijze waarop Dee en Kelley met de spiegel
werkten, was dezelfde als de manier waarop ze met het kristal hadden gewerkt,
en ook in en rond deze spiegel verschenen geesten, zoals bij de kristallen bol
het geval was geweest. Maar de resultaten die de beide magiërs verkregen met de
spiegel, waren van een heel andere orde! Vele voorspellingen die Kelley maakte
met behulp van de kristalgeesten, bleken vals te zijn. Praktische vragen werden
beantwoord met banaliteiten. Maar de voorspellende visioenen die Kelley zag in
de zwarte spiegel, maakten doctor Dee al meteen duidelijk dat ze ditmaal een
veel betrouwbaarder instrument in handen hadden...
Zo noteerde Dee in 1583 zeer gedetailleerd de
onthoofding van een rijzige, mooie vrouw door een zwarte man. Daarop
aansluitend kreeg Kelley een waarschuwing door voor een aanval over zee door
een buitenlandse macht. Kelley had een visioen waarin de zee met schepen
bezaaid leek en de engel Uriël, die hen de spiegel had overhandigd maar tegelijk
ook in de spiegel leek te wonen, verklaarde dat de veiligheid van Engeland door
een grote vloot werd bedreigd.
Maria Stuart, koningin van Schotland, werd in
1587 terechtgesteld op de wijze zoals door Dee werd beschreven. En de Spaanse
Onoverwinnelijke Armada zeilde in 1588 richting Engeland, met de bedoeling daar
troepen aan land te zetten. Maar zover is het nooit gekomen...
Nu kan
men zich inbeelden dat de verscheidene hooggeplaatste contactpersonen van
doctor Dee er weinig voor voelden topgeheime informatie door te spelen, als zij
daarmee het risico liepen hun hoofd te verliezen. Gesteld dat de plannen voor
een invasie van Engeland reeds enkele jaren voor het uitzeilen van de Armada
bkend waren aan een kleine groep Spaanse edelen, dan zou het onmiddellijk
duidelijk zijn dat er zich een lek bevond in deze beperkte kring, indien
Engeland plotseling en hals over kop aan zijn vloot begon te werken. Als een
magiër met de reputatie van doctor Dee evenwel in een visioen 'een zee, bezaaid
met schepen' zag, zou men in die van bijgeloof stijf staande zestiende eeuw niet
meteen denken aan een verrader. Men zou integendeel denken aan informatie,
verkegen met behulp van duivelse occulte praktijken. Op die manier bleef doctor
Dee dus, onder een magisch mom, inderdaad bedrijvig als spion.
Anderzijds was doctor Dee ook een écht
geleerde, een man van de wetenschap en - als kind van zijn tijd - een verstokt
en overtuigd magiër. Wendde hij zijn magische praktijken wel eens aan als
dekmantel voor bepaalde politieke doeleinden, dan was het ontegensprekelijk óók
zo dat hij al gauw een methode had ontdekt in de klaarblijkelijke waanzin die
zijn ziener Kelley in zijn macht kreeg, zodra hij in de duistere diepten van de
zwarte spiegel keek, die een onaards soort licht leek te weerkaatsen.
Het hypnotische effect van kristalkijken is
bekend en Kelley werd nu, starend in de zwarte spiegel, bezocht door steeds
woestere hallucinaties, waarin zijn lage begeerten en instincten een
belangrijke rol speelden. Hij werd als het ware meegesleurd door driften
waarvan hij zich niet bewust was, maar die levensecht werden geprojecteerd in
het zwarte antraciet. Dee van zijn kant, dorstend naar kennis, trachtte de
fenomenen te begrijpen die zich voor zijn verbijsterde ogen afspeelden en
ontdekte de rode draad die door al hun experimenten liep.
Er huisden namelijk niet alleen geesten ín de
zwarte spiegel, zoals de Engel van het Licht, met wie een ziener in contact kon
treden, die door deze ziener buiten de spiegel konden worden gebracht en van
wie de stem, al of niet door de mond van de ziener, kon worden gehoord. De
zwarte spiegel en de geesten van de spiegel hadden ook een duidelijk effect op
de menselijke géést van de gespecialiseerde ziener en in mindere mate van al
wie in de spiegel keek.
De spiegel liet de geest van Kelley als het
ware uit zijn lichaam treden, en terwijl dit lichaam slap en levenloos op de
grond viel, hield de spiegel deze menselijke geest even vast en vervulde hem
van de onmenselijke en de bovenmenselijke geesten die de spiegel bewoonden. En
daarna liet de spiegel de menselijke geest weer in zijn lichaam terugtreden en
verklaren wat hij daar in de spiegel had waargenomen.
Terwijl
doctor Dee bleef doorgaan met de experimenten, verwaarloosde hij zijn andere
werk, zodat hij al gauw geplaagd werd door financiële problemen... Zijn gierige
beschermvrouwe, koningin Elizabeth, was van oordeel dat hij die best zélf kon
oplossen, aangezien hij toch een alchemist was. Maar de techniek waarmee lood
in goud kon worden omgezet, had John Dee nog niet ontdekt.
De spiegelgeesten werden ernstig ondervraagd
over deze zaak.
'Kunt u mij soms honderd pond lenen voor een
paar weken?' vroeg een wanhopige doctor Dee op een goede dag aan een
vrouwelijke en allerminst engelachtige spiegelgeest die zich Madimi noemde.
Maar Madimi bleek al haar geld in een vorig
leven al 'door deuren en vensters' te hebben geworpen, en toen Kelley het van
Dee overnam, braakte ze een hoop verwensingen uit aan het adres van die kerel
zonder oren die maar al te graag onder haar rokken zou loeren.
Uriël weigerde de beide magiërs ook al
behulpzaam te zijn. 'Zilver en goud geef ik niet,' zei het engelachtige wezen.
'Mijn zegen is veel meer waard dan het slijk der aarde.'
Dee probeerde de Poolse prins Alasco, die op
dat moment aan het hof verbleef, nu als geldschieter in te schakelen voor een
aantal alchemistische experimenten, waartoe hij met behulp van de spiegel wilde
overgaan. Dee deed daarvoor een beroep op de ijdelheid en de ambitie van prins
Alasco. Volgens de spiegelgeest Galvah was de prins, die ook kortweg 'Laski'
werd genoemd, ongetwijfeld de toekomstige koning van Polen. De rest van de
wereld zou hij eveneens zegenen met zijn weldaden. Maar hoe kon Laski dat doen,
als hij niet in het bezit was van een onuitputtelijke bron van goud? Dee
nodigde Laski uit bij hem thuis en liet Galvah zijn voorspelling en zijn vraag
herhalen.
Laski zag wel iets in een onuitputtelijke bron
van goud waarmee hij de mensheid kon zegenen en die tot zijn beschikking zou
komen te staan, als hij bereid was de experimenten met de spiegel te
bekostigen. Jammer genoeg werd hij dringend terug in Polen verwacht. Prins
Laski liet een som geld achter die de doctor, zijn vrouw Jane, zijn zoon Arthur
en Kelley en diens vrouw in staat moest stellen hem achterna te reizen naar
Polen, waar ze zich dan verder over het antwoord op deze vraag konden buigen.
Dee nam zijn zwarte spiegel en een aantal boeken mee, Kelley zijn poedertjes en
zijn alchemistische handleiding die tot op dat ogenblik nog van geen enkel nut
waren geweest.
Nog voordat het gezelschap de uitgestrekte
landgoederen van Laski bereikte, onderging de relatie tussen Dee en Kelley een
eerste ernstige crisis. In mei 1584 bevonden ze zich in Krakau, toen de
spiegelgeesten aan Kelley lieten weten dat hij alle meegebrachte boeken en
geschriften diende te verbranden. Het is niet duidelijk hoe Dee hierop
reageerde. Verscheidene andere beroemde én beruchte magiërs hadden op een bepaald
ogenblik ook een dergelijke opdracht uit hogere sferen gekregen en hadden hun
toverboeken vervolgens eigenhandig vernietigd: Salomon, Simon Magus, Roger Bacon,...
Telkens was er daarbij sprake geweest van een geestelijke crisis, een mysterieuze
noodzaak, een zekere bedreiging.
Naarmate zij het landgoed van Laski naderden,
begon de spiegelgeest Galvah ook steeds wisselvalliger te denken over de
aanvankelijk zo rooskleurige toekomst van de Poolse prins. In plaats van koning
van Polen en weldoener van de rest van de wereld, zag Galvah de prins nu
'vernietigd' worden, net zoals Dee en zijn 'miserabele bedelarij' trouwens. De
boze spiegelgeesten begonnen er bij Dee steeds harder op aan te dringen dat hij
zijn goddeloze en godslasterlijke boeken zou vernietigen, maar Dee zwichtte
niet voor hun dreigementen en probeerde hen verder over van alles en nog wat te
ondervragen.
Alle documenten zwijgen over de gebeurtenissen
tussen september 1585 en eind april 1586. Vermoedelijk was Kelley
verantwoordelijk voor de rituele verbranding van Dee's boeken op tien april,
want nergens bevestigt de doctor dat hij erbij aanwezig was. Blijkbaar was
Kelley té bang geworden voor de geesten. Op dertig april werden drie van Dee's
boeken hem echter teruggegeven, op wat hij 'een miraculeuze manier' noemt, maar
waar hij voor de rest erg vaag over blijft. Later zou Kelley de doctor nog
andere geschriften bezorgen, die - zo beweerde hij - eveneens 'ongeschonden uit
het vuur' waren gekomen.
De beide magiërs lieten prins Laski voor wat
hij was, en nog voor ze zijn kasteel bereikt hadden, maakten ze rechtsomkeert
en trokken ze naar Praag. Daar wilden ze keizer Rudolf II spreken. Rudolf had
echter een boodschap ontvangen, eveneens 'afkomstig van geesten'. Wat die hem
precies hadden meegedeeld, kan niemand zeggen. Maar het moet wel een voor Dee
erg onprettige boodschap geweest zijn, want toen hij aan het hof arriveerde,
werd hem prompt de deur gewezen.
Ondertussen
hadden de ondervragingen van de spiegelgeesten tot een nieuwe ontdekking
geleid. Via cijfers en vierkanten die de geesten in de spiegel deden
verschijnen en die konden herleid worden tot letters en woorden, waren ze begonnen
met het ontsluieren van de geheimen van het wonderbaarlijke zwarte ei waarin
zij woonden. Dee noteerde, in code, hun verklaringen over het leven in de
spiegel, de manier waarop zij in en uit de spiegel traden en de effecten op de
menselijke geest. De spiegelgeesten hadden hierop aangedrongen, om hun geheimen
te beschermen.
Het
bewuste boek begon aldus:
Logaeth seg lovi brtnc
Larzed dox ner habzilb adnor
doncha Larb vors hirobra
exi vr zednip taiip chimvane
chermach lendix nor zandox
'In
deze woorden liggen de Mysteries van Onze Schepping besloten,' verklaarden de
geesten van de zwarte spiegel, 'evenals de Eeuwigheid en het Einde van Onze
Wereld.'
Volgens
Kelley doemden er bij deze experimenten niet alleen cijfers en vierkanten op,
die letters en woorden moesten vormen, maar ook draken en padden. Hij trachtte
de experimenten dan ook voortdurend te stoppen, maar de beelden bléven
doorkomen.
Volgens doctor John Dee bevatte dit boek in
code, dat hij 'Logaeth' titelde, alle kennis die ooit tot uitdrukking was gebracht
of zou komen door menselijke én bovenmenselijke geesten.
Kelley begon een steeds chaotischer gedrag te
vertonen, weigerde vervolgens categoriek de experimenten verder te zetten en
ging ten slotte aan de haal. Dee's vrouw Jane en daarna zijn achtjarig zoontje
Arthur namen zijn plaats voor de magische spiegel in, maar de volkomen uit het
lood geslagen echtgenote en zoon van de goede doctor zagen enkele een stuk of
wat vierhoeken, punten en cijfers zonder enige samenhang. Arthur zag zelfs
voornamelijk mannen met kronen en leeuwen. En de doctor nam ook al geen
symbolen waar die hij op de bekende manier kon omzetten tot letters en woorden.
Kelley keerde terug en de vrouwelijke geest
Madimi vertoonde zich nu schaamteloos naakt aan hem en beval de beide magiërs
onderling te ruilen van vrouw. Zowel de vrouwen als de magiërs zelf
protesteerden heftig, maar gaven uiteindelijk toe, om de experimenten te kunnen
voortzetten.
Velen hebben deze gang van zaken bestempeld
als een truuk van Kelley om mevrouw Dee, Jane Fromond, in zijn bed te krijgen.
Nog voor het zo ver kon komen, begon Kelley echter weer 'in tongen te spreken'.
Hij wrong zich daarbij in allerlei bochten om zowel aan de toorn van God, als
aan die van de geesten, de vrouwen en de goede doctor te ontsnappen, omdat zij
hem zonder uitzondering ervan beschuldigden de laatste boodschap van Madimi
zélf te hebben verzonnen. Over wat er uiteindelijk gebeurd is tussen de beide
magiërs en hun vrouwen, blijven alle bekende geschriften duister.
In de herfst van 1589 keerde Dee met zijn
gezin terug naar Engeland. Kelley zou hem achterna komen. Hij had immers eerst
nog wat te doen in Antwerpen, niemand schijnt precies te weten waarover dit
ging. Kelley van zijn kant hield zijn belofte niet, zodat Dee zich genoodzaakt
zag opnieuw naar het continent te reizen en zowat heel West-Europa af te
speuren naar zijn onmisbare assistent. Tijdens zijn afwezigheid werd zijn
ontschatbare bibliotheek in Mortlake, evenals zijn laboratorium, tot overmaat
van ramp nog geplunderd door het gepeupel dat hem 'een gezel van de
hellehonden' noemde. Die bijnaam was hem uit van het hof van keizer Rudolf in
Praag vooruit gereisd.
Kelley zou later ook opduiken in Praag, waar
dezelfde keizer Rudolf hem uiteindelijk toch verzocht een aantal alchemistische
experimenten uit te voeren. Toen hij er niet in slaagde lood in goud te
veranderen, werd hij gekerkerd en vervolgens alleen vrijgelaten om dit Grote
Werk tot een goed einde te brengen. Kelley verloor zijn geduld en vermoordde
een cipier. Hij werd opnieuw in de gevangenis geworpen, waaruit hij in 1595, op
éénenveertigjarige leeftijd, probeerde te ontsnappen. Hij bond een paar lakens
aan elkaar en klom door het raam. De lakens scheurden, hij stortte naar beneden
en schijnt de val niet lang overleefd te hebben.
Dee vond geen ziener meer van Kelley's kaliber.
Koningin Elizabeth schonk hem af en toe een kleine som geld. Hij schreef een
tranerig verslag over zijn triomfen, maar vooral over zijn tegenslagen, en
repte met geen woord over de zwarte spiegel.
In het jaar van Kelley's dood bezorgde
Elizabeth hem een postje in een school in Manchester. Maar al gauw diende de
doctor daar zijn ontslag in en trok hij zich terug in Mortlake, waar hij
voortaan aan de kost kwam met het trekken van horoscopen voor jonge paartjes.
Lang geleden werd doctor Dee, 'de gezel van de
hellehonden', van de universiteit gegooid omdat hij 'verdoemde geesten' zou
hebben opgeroepen. In diezelfde geur van verdorvenheid stierf hij, kort nadat
de opvolger van Elizabeth hem om precies dezelfde reden een bescheiden
pensioentje had geweigerd.
Wat ook de aard was van de geesten die Kelley
voor hem had opgeroepen, zoals eentje had voorspeld, brachten ze hem inderdaad
tot de bedelstaf...
Reacties