Podcast Mysterieus België

Sint-Pieters Rode: Het Spookkasteel van Horst

Castle with moat and stables



Het kasteel van Horst moet u zoeken in Sint-Pieters Rode, een deelgemeente van Holsbeek, op iets meer dan tien kilometer van Leuven, in het hart van het Hageland. Een majestueuze laan leidt naar het bos dat een belangrijke rol speelt in de talloze sagen en legenden die met het kasteel verbonden zijn. Het "waterkasteel" zelf ligt verborgen in een groen dal en wordt omringd door een brede slotgracht. Het peperbusvormige dak van de donjon verleent het kasteel, dat voor een deel dateert uit de dertiende en voor een ander deel uit de zestiende en zeventiende eeuw, de aanblik van een versterkte kerk.

Lang geleden zou in het kasteel van Horst een oude baron gewoond hebben, die na een onstuimig leven dat hij vooral in het buitenland had doorgebracht, huwde met een jonge schoonheid. De vrouw leefde teruggetrokken als een kluizenares in het kasteel, dat ze slechts één keer per jaar verliet om met haar man naar Heverlee te trekken, waar ze een leenhulde dienden te brengen aan de hertog van Aarschot. In het kasteel verbleef ook een kapelaan, een monnik van de abdij van Vlierbeek, die zo'n beetje fungeerde als bemiddelaar tussen de weldadige kasteelvrouwe en de behoeftigen uit de streek. Ondanks de strenge zeden van de priester en de voorbeeldige levenswandel van de jonge barones, begon haar echtgenoot haar te verdenken van ontrouw.

Nu werd de zoon van een pachter betrapt op het strikken van een haas en ter dood veroordeeld. In die dagen stelde men immers in plaats van een proces verbaal meteen een galg op. De verloofde van de stroper smeekte de kasteelvrouwe om genade. Zij sprak op haar beurt haar man aan, die na lang aandringen toegaf.

Enkele weken later vertrok de baron met zijn gevolg naar Aarschot. In het dorp was hij getuige van het huwelijk tussen de jonge stroper en zijn meisje. De bruid wierp een ruiker op de knieën van de barones, bij wijze van bedanking voor haar bemiddeling. De baron die de stroper noch het meisje kende, begreep er niets van. Uit angst haar gemaal te misnoegen, durfde de barones ook niets te zeggen. Ze deed de kapelaan teken eveneens te zwijgen, door een vinger op de lippen te leggen. De baron merkte dit gebaar op en - jaloers als hij was - interpreteerde het werpen van de ruiker en de vinger op de lippen verkeerd. Door razernij bevangen trok hij zijn dolk, stortte zich op de priester en ijselijke verwensingen uitbrakend, vermoordde hij de ongelukkige onder de ogen van zijn gemalin. Zij werd op slag krankzinnig en stierf enkele dagen later. De baron ruilde het tijdelijke voor het eeuwige zonder nakomelingen achter te laten en op die manier eindigde het eerste geslacht van de heren van Rode.

Vanaf dat ogenblik spookt het op het kasteel. Vaak gebeurt het dat, op het middernachtelijke uur, een grote zwarte koets tevoorschijn komt, getrokken door zes zwarte paarden. Vanuit het bos waar zich de puinen van het oude pershuis bevinden, galopperen ze wild de lindendreef door en lopen - men weet niet langswaar - de vierkante toren binnen. Een geheimzinnig, onheilspellend licht schijnt dan door de schietgaten van de oude wachttoren. Weinige ogenblikken later komt de koets opnieuw tevoorschijn, rijdt andermaal de ophaalbrug over en keert terug door de lindendreef om weer in de puinen te verdwijnen.

Sommigen beweren dat de oorzaak van deze verschijnselen anders dient uitgelegd te worden. Volgens hen zou de kasteelheer niet alleen zijn echtgenote in de bedstede hebben opgezocht, maar ook een meid. Zijn vrouw werd ziek en hij bracht haar over naar het gasthuis van Leuven. Nu hadden de kasteelheer en zijn meid het rijk voor zich alleen. De heer van Rode kreeg op een bepaald ogenblik echter berouw en ging te biechten bij een pastoor, die zei dat hij niet langer bij zijn meid mocht slapen. Nu wilde de baron best wel biechten, maar goede raad hoefde hij daar niet bij te krijgen, zelfs niet als die gratis was. Wrokkig keerde hij later naar de kerk terug en schoot de priester dood, die net z'n mis aan het celebreren was.

Dit zou de enige ware oorzaak zijn van de spookachtige fenomenen van Horst. 's Nachts zijn alle zalen van het kasteel immers verlicht, tot in de kelders toe. Wie het kasteel betreedt, zal daar echter geen levende ziel ontmoeten. Er lopen wel veel heren rond, allemaal in het zwart gekleed - maar of het hier om lévende zielen gaat, valt te betwijfelen. De vermoorde pastoor draagt er overigens nog steeds zijn mis op, en uiteraard rijdt er ook de koets rond, die spoorloos in de aarde verdwijnt...







Elementen van een spookverhaal

Er worden talloze spookverhalen verteld over het kasteel van Horst. Volgens een aantal van die legenden zouden de spokerijen niet alleen te maken hebben met de moord op een priester, maar ook met een verborgen schat. Onder de zevende trap zou ze liggen... en ontelbaren hebben al naar de zevende trap gezocht, maar hem niet gevonden.

Een dappere kerel zou omstreeks middernacht het kasteel in getrokken zijn en kwam daar vervolgens oog in oog te staan met een bende duivels die allerlei knoken tegen een muur zetten en daar met doodskoppen naar kegelden. Hij vroeg of hij mocht meespelen, maar omdat hij geen geld bij zich had, werd hem verzocht de volgende nacht terug te keren met zijn inzet. Dat deed hij ook. Nadat hij een tijdje met de duivels had gespeeld, bleek al zijn geld ineens op te zijn. Toch deden de duivels hem geen kwaad, integendeel: ze vertelden hem dat er daar ergens een schat moest liggen, en dat hij die maar moest zoeken. Als hij ze gevonden had, mocht hij opnieuw meespelen. Zelf zoeken naar die schat deden ze niet; ze kegelden liever.

Die moedige man heeft het kasteel dan verlaten en hij is er nooit teruggekeerd, want het was hem daar toch stilaan te heet onder de voeten geworden. En voorzover ik weet, werd er in het kasteel van Horst ook nooit een schat gevonden.

Ten slotte nog een laatste sage in verband met Horst, die zo uit Alice in Wonderland lijkt weggelopen. Volgens deze versie van de feiten zou de baron een verwoed jager geweest zijn, die alle dagen de mis hoorde in de kapel. De kapelaan mocht de mis nooit beginnen, vooraleer de baron op zijn plaats zat. Op een morgen was de baron op jacht vertrokken en toen hij zich al heel ver van het kasteel bevond, vergewiste hij zich ervan dat het uur van de mis reeds was aangebroken. Hij keerde haastig terug, wetend dat de kapelaan wel tot twaalf uur zou wachten, maar toen sprong uit een struik plotseling een haas tevoorschijn die parmantig voor de heer ging staan en zei: "Gij zult vandaag geen mis horen!" En toen hij de kapel bereikt, bleek de mis inderdaad reeds afgelopen. In woede ontstoken, schoot de baron daarop de priester dood. Lang nadien zag men op het altaar nog het misboek liggen met een witte, door bloed bevlekte doek erover. En sindsdien verscheen de baron ook alle nachten razend en tierend in een zwarte koets die driemaal rond het kasteel reed. Over het misboek, dat later in Brussel bewaard zou worden, vertelt men verder nog dat het altijd open lag op dezelfde plaats als toen de priester werd gedood. Sloeg men het misboek dicht of opende men het elders, dan vond men het de volgende dag weer op dezelfde plaats open liggen...







Voer voor detectives

Gooit men al deze sagen op een hoop, dan ziet men steeds dezelfde elementen terugkeren en dringt zich onweerstaanbaar de vraag op naar een mogelijke historische kern. Is er ook werkelijk een moord gepleegd op een priester door een kasteelheer?

In de legenden heeft men het over de laatste heer van het geslacht van Rode. Dat zou dan Arnold van Rode moeten zijn, over wie Rudolf - de abt van Sint-Truiden - schreef dat hij een wreed en tiranniek edelman was die leefde omstreeks 1100. Er zijn evenwel verschillende heren die in de twaalfde en dertiende eeuw de naam van Rode droegen. Moderne historici vermoeden dat de eerste heer van Rode, ook een Arnold, pas in 1227 zijn intrek nam in het kasteel. Maar slechts van Arnold van Lantwijck kan met zekerheid gezegd worden dat hij omstreeks 1280 het slot in zijn bezit nam.

Nadien heeft het kasteel wel twintig eigenaars gekend. De beroemdste was ongetwijfeld Amelrijck of Amaury Pynnock, die tot een oud Leuvens patriciërsgeslacht behoorde en er vanaf 1482 resideerde. Hij was gekend vanwege zijn grootse militaire feesten, waarop hij steevast zijn schoonbroer Willem de la Marck uitnodigde, bijgenaamd Het Everzwijn van de Ardennen. Zeven jaar nadat hij er zijn intrek nam, werd het kasteel ingenomen en in brand gestoken door de troepen van Maximiliaan van Oostenrijk, die toen slag leverde tegen de Leuvenaren. De kasteelheer herstelde de schade en verkocht het domein. Dus in 1489 leefde hij in ieder geval nog.

Nu bewaart men in de pastoor van Sint-Pieters Rode een achttiende eeuws schilderij waarop alle pastoors van de parochie afgebeeld staan. Bij de tiende in de reeks, namelijk Joannes de Campo (= Vandevelde), staat vermeld: "occisis" (vermoord). Deze moord werd in 1425 gepleegd, wat impliceert dat Pynnock toen nog een heel jonge man geweest moet zijn, hoewel men het in de sagen heeft over een oudere man. Men weet ook dat Pynnock in 1460 twee liefdadigheidsstichtingen voor de kerk van Sint-Pieters Rode instelde, wat als boete voor een misdaad kan bedoeld zijn, maar wat in dat geval dan toch vrij laat gebeurde: 35 jaar na de feiten.

Voor de rest vinden we onder de eigenaars van Horst geen heren terug die in verband kunnen gebracht worden met de moord op een priester. Veel, maar niet alles zeggend, is nochtans de getuigenis van een zekere meneer Gens, die in 1849 Sint-Pieters Rode bezocht. Het kasteel was toen nog slechts een ruïne. In de vuile, rommelige kapel lagen twee bidstoelen op de grond. Op het altaar stonden twee heiligenbeelden en lag een reusachtig misboek, waarvan het koperen beslag groen geworden was. Sinds een halve eeuw werd er geen mis meer opgedragen in deze kapel. Vinden de spookachtige verhalen van Horst hun wortels in de verwaarlozing van de kapel?

Ook veelzeggend is het verslag van enkele leden van de Broederbond uit Aarschot, die elf jaar later het vervallen slot bezochten. Een van de zusters van het Christelijk Onderwijs die op dat ogenblik in het kasteel hun intrek hadden genomen, toonde aan de toeristen een kazuifel die in een koffer op de zolder had gelegen. Ter hoogte van de borst wees zij op een opening die mogelijk door een dolkstoot was veroorzaakt. Daaronder kon men een zwartbruine plek zien, eventueel een bloedvlek.

In 1908 werden de samenstellers van het Brabants Sagenboek eveneens in het kasteel rondgeleid. De koffer stond nog altijd op zolder, er lag nog altijd een kazuifel in, maar... zonder een spoor van een dolksteek of een bloedvlek. Die bewuste kazuifel werd bewaard in Brussel, verzekerde de bewaker hen.

Detectives die alsnog een eeuwenoude moord willen oplossen, krijgen dus geen definitief antwoord op hun vragen. Best mogelijk dat er een priester uit wraak werd vermoord, want ook in twee naburige gemeenten worden er daarover verhalen verteld. Maar anderzijds is het thema van de te vroeg begonnen mis dan weer een bekend motief in sagen en legenden en heeft de spookkaros van Horst onmiskenbaar te maken met het ook al bekende thema van "de wilde jacht", dat men onder meer in Laarne en bij een aantal Franse kastelen terugvindt. Uit het niets komt dan een hele bende jagers met windhonden aandraven, die even later weer in het niets verdwijnen. Personen die er getuige van zijn, moeten het met hun leven bekopen.

Een groot deel van de spookachtige charme van Horst heeft ten slotte te maken met de spookkoets - een motief dat in talloze klassieke en moderne sagen terugkeert. In Rummen kent men de Rode Koets, in Brugge de Hellewagen, in Waasmunster de Vurige Wagen, en ga zo maar door. In de doden- en heiligencultus van weleer heeft "de wagen" altijd een vooraanstaande rol gespeeld. Vaak bolt hij over de wegen zonder dat er paarden aan te pas komen, of doorklieft hij de lucht. En deze spookkarossen en zonne- of hellewagens van weleer rijden nog steeds. In de "urban legends" van tegenwoorden worden ze niet langer door letterlijke, maar door figuurlijke paardenkracht aangedreven, denken we maar aan de vervloekte Porsche van James Dean, de behekste Gräf & Stift waarin Franz Ferdinand en zijn gemalin Sophie in 1914 werden vermoord in Serajewo, of de Plymouth Fury uit 1958 die van griezelauteur Stephen King de naam "Christine" heeft meegekregen...

Reacties

Podcast Mystiek Actie Front MAF!

Luisterboeken Podcast

Populaire posts van deze blog

Over een DNA onderzoek op het bloed van koning Albert I in Marche-les-Dames... en wat het (niet) verklaart

Antwerpen: Brabo en Antigoon

Figy.be - Belgische Sagen, Mythen & Legenden

De mysterieuze dood van Prins Boudewijn van België in 1891

05. De moord op koning Albert

Onkerzele: Het Orakel Ontgraven

Urban Legends in Mysterieus België

Mechelen: De Geschiedenis van Opsinjoorke

Affligem: Van Galgenberg tot Duivelsput