Gent: Met Jean Ray in de 4de dimensie
De wereldberoemde schrijver van fantastische verhalen Jean Ray (1887-1964) schreef zijn verhalen vooral in het Frans en situeerde ze nogal eens in Londen, maar hij zocht zijn inspiratie meestal in zijn geliefde geboortestad Gent. Onder dat andere bekende pseudoniem van hem, John Flanders, schreef hij vooral in het Nederlands en publiceerde hij onder meer een heleboel werkjes over de Gentse folklore. Het volgende verhaal vertelde hij in het kader van een interview, afgenomen door zijn literair agent:
Jean Ray was net zeventien geworden toen hij op een avond in Gent één van de meest merkwaardige ervaringen uit zijn leven opdeed, dat toch al niet van griezelige of mysterieuze avonturen verstoken was gebleven. Een half uur lang vertoefde hij in de vierde dimensie!
Het gebeurde op een regenachtige avond, toen hij huiswaarts keerde met een vriend van de universiteit. In de buurt van de kathedraal, op de hoek van een klein straatje, namen zij afscheid van elkaar. Jean Ray liep het amper veertig meter lange straatje in, waar zijn aandacht getrokken werd door een Engels uitziende etalage, met vele kleine vierkante ruitjes, in houtwerk gevat. In het uitstalraam zag hij een rijke keuze van grote en kleine taarten, die hem deden watertanden. Hij kon de verleiding niet weerstaan en ging naar binnen.
Jean Ray wachtte een tijdje, riep een beetje… maar niemand kwam opdagen. Toen stak hij maar zelf de handen uit de mouwen, nam een papieren zak en vulde die met de appetijtelijke taartjes. Hij verliet het winkeltje met de bedoeling de volgende morgen zijn schuld te komen aflossen. Als dessert aten ze die avond ten huize van de latere schrijver de bewuste taartjes, die iedereen voortreffelijk vond. Men vroeg hem zelfs er bij een volgende gelegenheid nog meer van mee te brengen.
Veertien dagen later ging hij opnieuw naar het winkeltje. Maar ditmaal was er in het hele steegje geen banketbakkerij meer te bespeuren! Onvoorstelbaar! Hij vroeg inlichtingen bij de buren, de slager, in de zuivelwinkel. ‘Nooit van gehoord,’ zei iedereen. En: ‘Er is nooit een banketbakkerij in dit straatje geweest.’ Nochtans had hij er een hele zak lekkere taartjes van meegebracht!
Later, veel later, sprak hij met een goeie vriend van hem over deze eigenaardige geschiedenis. De broeder dominicaan vond het in tegenstelling tot de schrijver helemaal niet grappig.
‘Jongen,’ fluisterde hij, ‘jij hebt misschien geluk gehad dat je er nog uitgeraakt bent… Of wie weet, misschien heb je het ongeluk gehad er niet te zijn gebleven…’
Reacties