Waarom Tom R., de informant uit Satans Lied van Karl Hammer, nooit in Rennes-le-Château is geweest
Een correspondent en deskundige van het Rennes-le-Château Mysterie bezorgde onderstaande kritische opmerkingen met betrekking tot Satans Lied van Karl Hammer-Kaatee.
Ecce Agnus Dei, in de kerk gewijd aan Maria Magdalena
Rennes-le-Château
Ook
Rennes-le-Château komt in Satans Lied aan bod. In het boek stelt het
hoofdpersonage Tom R., die beweert het dorp in 1949 zelf te hebben bezocht, dat
hij het verhaal van Rennes-le-Château heeft aangedikt als een soort van
afleidingsmechanisme. Ik ben er
echter van overtuigd dat de uitlatingen van Tom R. over Rennes-le-Château niet
op waarheid berusten, en dat een bezoek van deze Tom R. aan Rennes-le-Château
in 1949 zelfs nooit heeft plaatsgevonden.
In het boek wordt de eerste ontmoeting van
Tom R. met Rennes-le-Château uitgebreid beschreven op de bladzijdes 312 tot en
met 339. Tom R. blijft in zijn beschrijvingen van het dorp echter zo
oppervlakkig en algemeen, dat het moeilijk is om anachronismen en anomalieën te
achterhalen. Toch vond ik in deze passage een aantal opvallende tegenstrijdigheden
die mijn vermoedens omtrent een fictief bezoek van Tom R. aan Rennes-le-Château bevestigen.
- Op
pagina 313 van Satans Lied beschrijft Tom R. zijn eerste ontmoeting met
Henriette Coll, de vrouw van Noël Corbu. Bij monde van Tom R. zegt Hammer het volgende:
"Achter mij riep een vriendelijke
vrouwenstem. Ik draaide me om en zag iemand van middelbare leeftijd uit een
raam van een statig herenhuis leunen. Ze wuifde enthousiast dat ik even moest
wachten en enkele ogenblikken later stond ze voor me. Ze stelde zich voor als
Henriette en vroeg..." (Hammer-Kaatee 2006: 313).
Wat Tom R. echter niet beschreef en Hammer
waarschijnlijk niet wist, was dat Henriette Coll op zevenjarige
leeftijd door een kar overreden was en dat één van haar benen daarbij
verbrijzeld was. Ze liep dan ook een leven lang op krukken (Simons 2005). Tenzij Henriette Coll in Rennes-le-Château op miraculeuze wijze
genezen zou zijn (altijd mogelijk in deze mysterieuze streek), lijkt het me ondenkbaar dat ze 'enkele ogenblikken later' voor Tom R. kon staan (zie citaat). Tom R. zegt ook niet dat Henriette Coll gehandicapt was, wat iemand toch meteen zou opvallen en in de beschrijving van deze persoon zou opgenomen worden.
- Op
pagina 325 van het boek informeert Tom R. bij Marie Dénarnaud naar de aanwezigheid
van nazi's in Rennes-le-Château tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij
doet deze navraag om te weten te komen of Oberleutenant Henry Koehn ook in
Rennes-le-Château is geweest. Er staat:
"Het was me ook gelukt om naar de
aanwezigheid van nazi's te informeren en Marie bevestigde dat er inderdaad eens
iemand enkele malen in het dorp was geweest. Het herenhuis was toen echter nog
geen hotel en ze was zijn naam vergeten. Voor mij betond er geen twijfel dat dit
Koehn was geweest. Wel vond ik het vreemd dat hij kennelijk alleen was, terwijl
ik verwachtte dat hij zijn cartograaf bij zich zou hebben"
(Hammer-Kaatee 2006: 325).
Uit dit tekstfragment van Satans Lied blijkt
duidelijk dat er volgens Marie Dénarnaud slechts één Duitser in
Rennes-le-Château is geweest, mogelijk Henry Koehn. In het boek L'Héritage
de l'abbé Saunière van Antoine Captier en Claire Corbu lezen we een heel
ander verhaal op bladzijde 31:
"Pendant la guerre
de 1945, quelques soldats allemands y avaient séjourné et mademoiselle Marie en
avait gardé un mauvais souvenir car, disait-elle, "ils se sont même servis
des rideaux pour faire briller leurs bottes!" (Captier & Corbu 1985: 31).
Hieruit blijkt dat er meerdere nazi's in
Rennes-le-Château overnacht hebben, en dit zelfs in Villa Bethania. Ze hebben hun laarzen schoongemaakt met de gordijnen van het huis. Marie Dénarnaud heeft de Duitsers
daarom verfoeid, maar in Satans Lied blijkt ze zich dit niet te
herinneren. Bizar.
Ik heb met Antoine Captier persoonlijk gesproken. Met de man van Claire Corbu dus, de schoonzoon van Noël Corbu, hoteluitbater van Villa Bethania in de periode toen Tom R. daar zogezegd zou geweest zijn. Antoine Captier is geboren en getogen in Rennes-le-Château. Hij bevestigde mij dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog meerdere Duitsers aanwezig waren, ondermeer parachutisten die aan kleine kinderen - zoals Antoine - chocolade uitdeelden.
- Op
pagina 320 van Satans Lied staat er het volgende over de dood van
Saunière:
"Ik liet niets merken en vroeg hoe de
priester was gestorven. Noël trok een bedenkelijk gezicht. De man kreeg een
hartaanval en stierf nog dezelfde dag" (Hammer-Kaatee 2006: 320).
Saunière stierf natuurlijk niet op de dag dat hij
zijn hartaanval kreeg. Over de exacte dag van Saunières hartaanval verschillen
de bronnen: ofwel wordt de datum 14 januari ofwel 17 januari genoemd, maar hij
stierf pas enkele dagen later op 22 januari 1917. Ofwel wijst dit op een toen
nog beperkte kennis van het Rennes-le-Château-verhaal van Noël Corbu ofwel is
het een hedendaagse onwetendheid van Karl Hammer op het gebied van
Rennes-le-Château.
Ook een partituur.
Kobo (€11,90) - met gratis preview van 20%.
Reacties