Podcast Mysterieus België

Wachtebeke: De Vlaamse Kroonprins van Frankrijk

Franciscus Rombaut, alias Louis XVII?


In 2007 verscheen mijn historische thriller Nostradamus in Orval (die nu ook als online feuilleton loopt: klik op de link) waarin het verhaal wordt verteld van ene Karel Rombaut. Deze antiquair schrijft een boek waarin hij probeert te bewijzen dat hij als nazaat van Lodewijk XVII (1785-1795?) de troonpretendent van Frankrijk is. Maar nog voordat hij zijn levenswerk kan publiceren, wordt Rombaut vermoord door een mysterieuze man die hem de authentieke Profetie van Orval wilde verkopen. De visionaire tekst die bekend staat als De Profetie van Orval wordt gewoonlijk toegeschreven aan Nostradamus, en zou de sleutel bevatten tot de bergplaats van het Fortuin van de Bourbons dat tijdens de Franse Revolutie spoorloos verdween in de abdij van Orval. De moordzaak trekt de aandacht van Maarten Dejonckheere, researcher voor de televisieserie Great Mysteries. Algauw belandt mijn hoofdpersonage in het wespennest van de lustige weduwe van Rombaut en bankier Louis Lombard, die eveneens bezeten zijn door de verdwenen Franse koningsschat.


In de thriller kon ik een aantal thema’s kwijt die mij al jarenlang fascineerden. Moeten de voorspellingen van Nostradamus in alle omstandigheden als dusdanig geïnterpreteerd worden? Ligt er werkelijk een schat verborgen in de abdij van Orval? Slaagde de kroonprins Louis XVII erin uit zijn gevangenis in de Tempeltoren van Parijs te ontsnappen, stierf er een wisselkind in zijn plaats en overleefde hij de Franse Revolutie? Moeten we zijn nageslacht in Vlaanderen zoeken?

Die laatste vraag had alles te maken met een krantenartikel dat in mijn collectie verzeild was geraakt en waar ik ook naar verwijs in het nawoord van de roman: ‘Zo woont er in het Waasland een familie Rombout, die zich beschouwt als verwant aan Louis XVII. Er verscheen over deze familie een artikel in Het Laatste Nieuws van 29/30 april 2000 onder de titel Louis XVII stierf in het Waasland. Hoewel vele gebeurtenissen en personages beschreven in dit boek historisch zijn, blijft dit een roman en dus een werk van fictie. De “Karel Rombaut” en de “Louis Lombard” uit Nostradamus in Orval hebben geen uitstaans met deze familie uit het Waasland. Zij behoren allebei tot het rijk van de fictie.’

De feiten die aangehaald werden in het artikel gaven de aanzet en creëerden het kader om mijn fictie in Vlaanderen te situeren. Kort na de publicatie van het boek werd ik al gecontacteerd door Jurgen Schalck, met de melding dat hij tot de familie behoorde waar ik naar verwees in mijn nawoord. Hij vroeg me contact op te nemen, maar ik hield de boot af. Wanneer een boek waar ik soms heel erg lang aan gewerkt heb eindelijk is gepubliceerd, ontwikkel ik doorgaans enige tijd een aversie tegen het onderwerp. Zo duurde het uiteindelijk nog tot 2010 voordat ik naar Laarne trok om Jurgen Schalck en zijn moeder te interviewen. Tijdens dit eerste gesprek viel ik van de ene verbazing in de andere. Uiteindelijk beloofde ik hen een poging te doen hun verhaal – en dat van hun familie – op te schrijven en bezorgden zij mij al de documentatie waarover ze beschikten.





In de lente van 2000 maakte de Leuvense professor Jean-Jacques Cassiman honderden Franse troonpretendenten of dauphins een illusie armer. Genetisch onderzoek wees uit dat de zoon van Louis XVI en Marie Antoinette in 1795 wel degelijk was overleden in de Tempelgevangenis van Parijs, het oude hoofdkwartier van de middeleeuwse Orde van de Tempeliers. Twee jaar eerder waren zijn ouders onthoofd en nu, nauwelijks tien jaar oud, stierf Louis Charles in gruwelijke omstandigheden. De gerechtsarts dokter Pelletan werd belast met de autopsie. In het geheim nam hij het hart van het kind mee naar huis en bewaarde het daar als een kostbare relikwie. Ongeveer tegelijkertijd ontstond het gerucht dat de kroonprins door royalisten uit de Tempel was bevrijd en vanaf het begin van de negentiende eeuw doken er ontelbare dauphins op, van wie de bekendste – of alleszins de beruchtste – ongetwijfeld Karl Wilhelm Naundorff was, die als Louis Charles de Bourbon begraven ligt in het Nederlandse Delft.

Alleen DNA-analyse kon het historisch mysterie van Louis XVII ophelderen. In 1999 werd een deel van het hart vrijgegeven, dat beschouwd werd als het hart van Louis XVII. Het werd toen al bewaard in de koninklijke crypte van Saint-Denis. Het team van professor Cassiman onderzocht het staal en vergeleek de DNA-profielen met die van Marie Antoinette en haar verwanten. De conclusies van dit onderzoek waren ontnuchterend voor de vermeende nakomelingen die de persconferentie bijwoonden. Het Instituut Louis XVII, opgericht door de erfgenamen van Naundorff, eiste meteen een tegenexpertise, maar ook een man uit Laarne die speciaal naar Parijs was gekomen om de internationale pers toe te spreken, betwistte de resultaten. Deze man was Laurent Schalck, de vader van Jurgen. Vader en zoon Schalck zijn er nog steeds rotsvast van overtuigd dat Monique Van Rysseghem, respectievelijk hun vrouw en moeder, een afstammelinge is van Louis XVII. Het hart dat professor Cassiman heeft onderzocht, kan bijgevolg niet dat van Louis XVII geweest zijn.

Er valt ongetwijfeld iets te zeggen voor dit argument. De familie Schalck gelooft wel in de bevindingen van professor Cassiman, maar twijfelt aan het bewijsmateriaal. Het meer dan tweehonderd jaar oude hart bezat nu eenmaal geen identiteitskaart. Laurent Schalck trad in 2000 op als woordvoerder van de Vlaamse kroonprins van Frankrijk. Later zou Jurgen die rol op zich nemen. ‘Wie zegt dat het hart waarop professor Cassiman zijn onderzoek deed niet van een andere nazaat van Marie Antoinette afkomstig is?’ vroeg hij zich af in een interview. ‘De Franse koninklijke familie heeft altijd geweigerd dit hart in ontvangst te nemen. Men wist immers dat de echte dauphin nog leefde!’


De bekendste Louis XVII was Karl-Wilhelm Naundorff


Met minstens tweehonderd zijn ze, de nakomelingen van Louis XVII. Ze dragen namen als Rombout, Grijp en De Raedt, en het merkwaardigste is misschien nog wel dat de familiegeschiedenis nu al vele generaties meegaat en steeds nieuwe believers vindt. In de jaren ’70 van de vorige eeuw was het Jules De Raedt die onderzoek deed naar zijn voorouders, de media opzocht met zijn ontdekkingen en officieel op de voorgrond trad als woordvoerder van de Vlaamse kroonprins van Frankrijk. Nu lijkt Jurgen Schalck de fakkel min of meer van hem overgenomen te hebben.

Aan de bron van het verhaal ligt telkens weer die ene man van mysteries: Franciscus Rombaut, molenmaker. Hij overleed op 1 november 1875 in Wachtebeke, op de gezegende leeftijd van negentig jaar. Volgens de familielegende had hij een kindermeisje – of kamermeisje – dat luisterde naar de naam Brigitte Rombaut, en afkomstig was uit Kemzeke bij Stekene. Nu lijkt ‘Rombaut’ sterk op ‘Rambaud’, zeker als de naam wordt neergeschreven en niet uitgesproken. En dan komt meteen Agathe de Rambaud in beeld, de naam van het officiële kindermeisje van Louis XVII, van wie de biografie in tegenstelling tot die van Brigitte Rombaut vrij goed gedocumenteerd is. Maar het zou dus Brigitte geweest zijn die erin geslaagd is de jonge Louis XVII in de zomer van 1794 te bevrijden uit zijn kerker en het revolutionaire Parijs uit te smokkelen. En het was Brigitte die de dauphin onderbracht bij haar oom in Kemzeke.

Het verhaal van Franciscus Rombaut vertoont zoveel hiaten en hangt aan elkaar met zoveel ongerijmdheden, dat je er onmogelijk een geloofwaardige roman mee kunt schrijven. Waarbij ik mij als auteur van historische thrillers dan de vraag stel hoe het komt dat niemand gedurende de afgelopen halve eeuw de moeite heeft genomen de hiaten min of meer op te vullen en de ongerijmdheden een beetje weg te werken. Dat zou alleszins een stuk makkelijker en ook handiger geweest zijn dan telkens het antwoord schuldig te moeten blijven op altijd weer dezelfde kritische vragen. De nakomelingen van Franciscus Rombaut hebben de jongste veertig jaar letterlijk kosten noch moeite gespaard om hun afkomst te bewijzen: ze hebben naspeuringen gedaan in stoffige archieven en bijzonder moeilijk op te sporen documenten opgespoord, ze hebben fondsen vergaard om onderzoek te verrichten over heel Europa en ze zijn zelfs doorgedrongen tot in het Vaticaan. Maar informatie die zo voor de hand lag, sinds 1948 zelfs in het Nederlands voor het grote publiek beschikbaar was – ik denk dan aan het standaardwerk van André Castelot, Louis XVII – negeerden ze volledig. Jules De Raedt bijvoorbeeld kent en vernoemt dit werk wel, maar gebruikt het amper in zijn bewijsvoering. Nochtans kon het boek van Castelot zijn hypothese op een veel geloofwaardiger manier ondersteunen dan de avonturenromance The Lost King (1937) van de Italiaans-Britse schrijver van avonturenromances Rafael Sabatini, waaruit hij driftig citeert.

Jules de Raedt, en na hem vader en zoon Schalck, hadden het verhaal van hun voorouder Franciscus Rombaut zonder enige noemenswaardige moeite stukken waarschijnlijker kunnen maken. Ze hoefden alleen een beroep te doen op alom gerespecteerde en bekende standaardwerken om de hiaten op te vullen en de meest in het oog springende historische onzuiverheden weg te werken. Ze konden de naam ‘Brigitte Rombaut’ simpelweg verzwijgen, zonder dat de familiegeschiedenis er wezenlijk door veranderde. Ze konden zelfs listig verwijzen naar Agathe de Rambaud. Dat zij Karl-Wilhelm Naundorff als Louis XVII (h)erkende, mag geen probleem zijn: als het de bedoeling was van de echte kroonprins om anoniem te blijven, omdat zijn leven anders in gevaar zou zijn, dan was het tactisch precies een erg goede zet van haar om een oplichter aan te wijzen als de dauphin. Wat ook wordt aangetoond door de moordaanslagen waarvan Naundorff onmiskenbaar het slachtoffer is geweest.

Een schrijver van historische romans of zelfs een pseudologisch fantast zou de al te onwaarschijnlijke zijlijn verzwegen hebben, waarin de kleine Louis Charles de Bourbon samen met zijn oudere zus Marie Thérèse uit de Parijse Tempel ontsnapt en beide koningskinderen een schuilplaats vinden in Vlaanderen, waarna Marie Thérèse evenwel compleet uit beeld verdwijnt. Dat kan ook moeilijk anders, omdat het leven van de historische ‘Madame Royale’ maar al te goed gedocumenteerd is. Anderzijds bestaat er ook heel wat literatuur over een mogelijke verwisseling van Marie Thérèse. Het punt is dat Marie Thérèse in de vertellingen van Franciscus Rombaut niet meer dan een figurante is, en dat de op hun beurt weer zeer complexe legenden rond haar persoon de focus wegnemen van de kern van de zaak, de aandacht versnipperen, tegenstanders nog meer munitie verschaffen, enzovoort. Het is, met andere woorden, nergens goed voor.

De nakomelingen van Franciscus Rombaut hebben niet de modus operandi van de schrijver, de oplichter of de mythomaan gevolgd, die er alles aan zal doen om de fictie zo ‘feitelijk’ mogelijk voor te stellen. En dit naakte feit kan dan weer niet anders dan geïnterpreteerd worden als een blijk van goede trouw, zelfs als een bewijs – uit het ongerijmde, jawel! – dat zekere feiten zich hoe dan ook hebben voorgedaan. De manier waarop men binnen de familie al meer dan een halve eeuw bezig is geweest met historisch onderzoek, spreekt ook tegen dat hun handelswijze een gevolg zou zijn van domheid, naïviteit of een gebrekkige dossierkennis. Nee, de enige mogelijke conclusie kan zijn dat zij het verhaal van Franciscus Rombaut zo getrouw mogelijk hebben willen overleveren. Als believers, ongetwijfeld. Overtuigd rooms-katholieken gaan ook niet prutsen aan het Nieuwe Testament om een en ander wat geloofwaardiger voor te stellen. Morrelen aan het Evangelie volgens Franciscus Rombaut zou zoiets als heiligschennis geweest zijn. Of noem het: geschiedvervalsing.

Ik doorploegde de documentatie die Jurgen Schalck mij had bezorgd van links naar rechts en van boven tot onder. En ik kwam tot de slotsom dat Jules de Raedt het in de jaren 1970-80 nooit over een ‘Brigitte Rombaut’ heeft, maar over een ‘madame Rambeau’, ‘madame de Rambau’ of ‘madame de Rambaud’. Zag ‘Brigitte’ dan op een meer recente datum het levenslicht of was er alleen sprake van haar in een andere tak van de familie? Ik vroeg me af wat ik zou overhouden als ik alle onzin even buiten beschouwing liet en mij richtte op de kern van de zaak. Het leek Jules de Raedt leek het destijds vooral te doen om wat ik maar ‘het goud van de Bourbons’ zal noemen. Dertig miljoen louis d’or, of iets van die strekking. Stel dat er inderdaad een spoor kon gevonden worden van dit verdwenen fortuin bij de erfgenamen van Franciscus Rombaut...

En zo is er alweer een nieuw boek in wording, vrees ik...

Reacties

embee zei…
Herinner me dit hele verhaal tijdens een lange rit naar Nederland, en kan bevestigen dat het inderdaad "straf" is. Héél straf.
Er zit niet anders op dan wachten op dat nieuw boek. En liefst maar vlug!

Muzikaal Moordspel Podcast in Mysterieus België

Luisterboeken Podcast

Populaire posts van deze blog

Over een DNA onderzoek op het bloed van koning Albert I in Marche-les-Dames... en wat het (niet) verklaart

Ligneuville: Monsieur et Madame Hawarden

Antwerpen: Brabo en Antigoon

Sint-Pieters Rode: Het Spookkasteel van Horst

De mysterieuze dood van Prins Boudewijn van België in 1891

Stad X - Stadsspel, Fotozoektocht, Quiz

Figy.be - Belgische Sagen, Mythen & Legenden

Mechelen: De Geschiedenis van Opsinjoorke

Urban Legends in Mysterieus België

05. De moord op koning Albert